Een worm is een parasiet. Dit wil zeggen dat deze worm een gastheer (paard) nodig heeft om te overleven. De meeste wormen hebben een bepaalde levenscyclus:
- via paardenmest komen wormeitjes op de weide
- eitjes worden besmettelijke larven
- de besmette larven komen via de paardenmond tijdens het grazen in het lichaam
- de larven ‘huizen’ zich in weefsels van het paard
- wormen paren en leggen eitjes
- via de paardenmest komen de eitjes op de weide, etc.
(Veel) voorkomende paardenwormen zijn:
- kleine bloedworm (Cyathostominae spp)
- grote bloedworm (Strongylus vulgaris)
- spoelworm (Parascaris spp)
- paardenhorzel (Gasterophilus intestinalis)
- veulenworm (Strongyloideus westri)
- aarsworm (Oxyuris equi)
- lintworm (Anoplocephala perfoliata)
Jonge paarden/pony’s (0-3jr) zijn gevoeliger voor worminfecties, omdat ze nog weinig weerstand hebben kunnen opbouwen. Oudere paarden (18+) kunnen ook weer gevoeliger zijn i.v.m. verminderdere weerstand.
Symptomen van een wormbesmetting
- koliek
- conditieverlies
- gewichtsverlies
- diarree/verstopping
- doffe vacht
- verminderde eetlust
- hoesten
- huidafwijkingen
- algehele malaise
Weidemanagement
De kans op wormbesmetting bij paarden kan verkleind worden door goed weidemanagement:
- verwijder regelmatig mest uit de weides
- sleep de weides alleen bij warm/droog weer. Zo dood u de larven en eitjes. (Bij vochtig weer verspreid u ze juist!)
- bij nieuwe paarden eerst een mestonderzoek uitvoeren alvorens ze ook de begraasde weides opgaan